Skip to main content

Mindfulness
in de traditie van Thich Nhat Hanh

12 juni 2023

Wijze lessen over de liefde van de Boeddha

door Jan Veenendaal

In een serie columns in het Boeddhistisch Dagblad schrijft Jan Veenendaal aan de hand van  boeken, gedichten en lezingen van Thich Nhat Hanh over zijn ongeneeslijke ziekte en de bijzondere, spirituele reis die hij hierdoor maakt. Jan is lid van de ‘Orde van Interzijn’ en lid van de Sangha Den Bosch. Deze column gaat over de wijze lessen van de Boeddha over de liefde.

Ook op het gebied van de liefde, van houden van, gaf de Boeddha vele wijze lessen.

Toen ik in 2012, geïnspireerd door een winterretraite in Plum Village, de Sangha Baarn (https://www.meditereninbaarn.nl/ ) oprichtte heb ik onderstaande tekst vaak gebruikt bij de wekelijkse sangha-avonden. Hij gaf voor mij zo duidelijk de richting aan die ik ook wilde gaan – voorbij de ook mij beperkende (lichamelijke) liefde die ik zo goed kende – ik was graag monnik geworden, maar was daarvoor te oud. Door het keer op keer lezen van de tekst en het erover delen met de sangha, trachtte ik te leven in de ruimte van onmetelijke liefde waar alles met alles en iedereen verbonden is, waar geen beperkingen zijn. Moeilijk hoor!

In de tekst vertelt de Boeddha aan Prakriti, een mooie, jonge vrouw, over hoe ze het beste om kon gaan met haar gevoelens voor Ananda die net besloten had de wereldse liefde vaarwel te zeggen en zich als monnik bij de Boeddha aan te sluiten.

Het prachtige verhaal van Thich Nhat Hanh heeft veel diepgang. Het geeft inzicht in hoe we om kunnen gaan met onze gevoelens voor iemand die we kwijt raken, zonder verstrikt te blijven, dan wel verstrikt te raken in onze liefde voor haar of hem. Dit kan door Liefde in een groter perspectief te plaatsen zodat we het pad van bevrijding, compassie, vrede en vreugde kunnen gaan. Lees de dialoog tussen de Boeddha en Prakriti.

“Houden van …

De Boeddha vroeg Prakriti vriendelijk: ‘Je houdt heel veel van Ananda, is het niet?’

Prakriti antwoordde: ‘Ik houd van hem met heel mijn hart.’

‘Wat is het aan hem waar je van houdt? Zijn het zijn ogen, is het zijn neus, of misschien zijn mond?’

‘Ik houd van alles aan hem – zijn ogen, zijn neus, zijn stem, zijn manier van lopen. Meester, ik houd van alles aan hem.’

‘Behalve zijn ogen, zijn neus, zijn mond, zijn stem en zijn manier van lopen heeft Ananda nog heel wat mooie eigenschappen die je nog niet kent.’

‘Welke eigenschappen zijn dat dan?’ vroeg Prakriti.

De Boeddha antwoordde: ‘ Zijn liefdevolle hart is er een. ‘Weet je waarvan Ananda houdt?’

‘Meneer, ik weet niet waar hij van houdt. Ik weet alleen dat hij niet van mij houdt.’

‘Dat zie je niet goed. Ananda houdt wel van je, maar niet op de manier die jij zo graag wilt. Ananda houdt van het pad van bevrijding, vrijheid, vrede en vreugde. Dankzij de bevrijding en de vrijheid die hij smaakt, glimlacht Ananda vaak. Hij houdt van alle wezens. Hij wil het pad van bevrijding aan anderen brengen zodat ook zij vrijheid, vrede en vreugde mogen genieten. Prakriti, Ananda’s liefde komt voort uit begrip en bevrijding. Hij lijdt niet aan de liefde en voelt zich er niet wanhopig door, zoals jij je voelt door jouw liefde.

Als je werkelijk van Ananda houdt, zul je zijn liefde begrijpen en hem verder het leven van bevrijding laten leiden dat hij gekozen heeft. Als je wist hoe je moest liefhebben op de manier waarop Ananda liefheeft, zou je niet langer lijden en je niet langer wanhopig voelen.

Je leed en je wanhoop komen voort uit het feit dat je Ananda voor jezelf alleen wilt hebben. Dat is een zelfzuchtig soort liefde.’

Prakriti keek de Boeddha aan en zei: ‘Maar hoe kan ik liefhebben op de manier van Ananda?’

‘Heb zo lief, dat het geluk van Ananda bewaard blijft, net als je eigen geluk. Ananda is als een frisse bries. Als je een bries vangt en opsluit in een gevangenis van liefde, zal het briesje gauw sterven en niemand kan dan nog van zijn koelte profiteren, ook jij niet. Houd van Ananda zoals je van een verfrissende bries zou houden.

Prakriti, als je zo zou kunnen liefhebben, zou je zelf een koele verfrissende bries kunnen worden. Je zou je eigen pijnen en lasten kunnen verlichten en ook die van vele anderen.’*

Ook in deze tijd, waarin loslaten van alles waar ik van hou centraal staat, ontroert de tekst me weer en geeft me veel ruimte. Soms voel ik me net de koele, verfrissende bries.

*Thich Nhat Hanh, In de voetsporen van de Boeddha, pagina 326 – 327.

Overgenomen uit het Boeddhistisch Dagblad van 3 juni 2023